top of page

Bestuurdersaansprakelijkheid: lastig maar niet onmogelijk

Een onderwerp wat in mijn praktijk ook geregeld aan de orde komt, en dan met name de externe bestuurdersaansprakelijkheid. Bijvoorbeeld wanneer een schuldeiser, werknemer of aandeelhouder van een vennootschap wordt gedupeerd door handelen van een bestuurder, zoals door het aangaan van verplichtingen, in de wetenschap dat de vennootschap die verplichtingen niet na kan komen, of wanneer er een vennootschap met schuldeisers door middel van een turboliquidatie wordt ontbonden, zonder die schulden te vereffenen. Niet zelden wordt dan eerst vermogen uit de onderneming onttrokken of wordt activa overgeheveld naar een andere entiteit.



Externe bestuurdersaansprakelijkheid wordt mede gebaseerd op onrechtmatige daad ex. artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) en kan pas aan de orde zijn indien de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat laatste criterium is een hoge drempel en niet snel aan de orde. Veel procedures in de praktijk stranden dan ook omdat het handelen van een bestuurder niet ernstig genoeg zou zijn en omdat het uitgangspunt is dat overeenkomsten etc. zijn aangegaan met de vennootschap en uitsluitend de vennootschap aansprakelijk kan zijn, niet de persoon.


Persoonlijk vind ik die drempel te hoog, gewoonweg omdat de bestuurder van vooral wat kleinere vennootschappen in veel gevallen veel grenzen over kan gaan ten nadele van derden, omdat de bewijslast rust op de benadeelde en in veel gevallen bewijs is weggemaakt door de voormalig bestuurder. En dan moet de schuldeiser een lange kostbare bodemprocedure starten in de hoop dat hij een rechter treft die het verwijt ernstig genoeg vindt. En dan heb je nog het risico van hoger beroep. Alleen om die redenen al haken benadeelden vaak af en komt de bestuurder ermee weg. Vaak voelt een rechter wel dat er iets niet in de haak is, maar kan hij niet tot een veroordeling komen omdat er onvoldoende bewijs is.


In mijn praktijk heb ik gelukkig successen behaald bij het aansprakelijk stellen van bestuurders wat in betreffende zaken resulteerde in goede schikkingen. Ook in de rechtspraak zijn er gelukkig succesverhalen te vinden. Recentelijk nog oordeelde de rechtbank Amsterdam – op 3 maart 2023[1] – dat bestuurders van een vennootschap persoonlijk aansprakelijk waren. Zij hadden de arbeidsovereenkomsten van werknemers opgezegd in strijd met het arbeidsrecht, dus zonder dat toestemming werd gevraagd aan het UWV of een ontbindingsverzoek was ingediend bij de kantonrechter. De bestuurders deden dit omdat het financieel niet goed ging met het bedrijf, maar de werknemers de aangeboden vaststellingsovereenkomsten afwezen. Opzegging in strijd met het arbeidsrecht en ontbinding van de BV ex artikel 2:19 lid 4 BW achtten de bestuurders daarom de beste route. Zij wisten heel goed dat daarmee in strijd werd gehandeld met het arbeidsrecht en betreffende werknemers werden benadeeld. De werknemers kregen immers geen uitkering van het UWV, omdat de opzegging niet rechtsgeldig was. Daarvoor moesten zij weer aankloppen bij hun werkgever, die inmiddels geliquideerd was.


De kantonrechter achtte deze feiten voldoende om onrechtmatig handelen en persoonlijke ernstige verwijtbaarheid aan te nemen – een en ander met verwijzing naar het Driespan-arrest (ECLI:NL:HR:2000:AA4873) – waardoor (o.a.) de bestuurders in persoon werden veroordeeld tot het betalen van de vergoedingen aan de werknemers.


Een mooie uitspraak die laat zien dat een bestuurder niet altijd zomaar kan wegkomen met onrechtmatig handelen. Nou bleek wel dat deze bestuurders bij het ontslag zelf hadden erkend in strijd te handelen met het arbeidsrecht, wat dus niet zo heel slim was vanuit hun oogpunt bezien.


Heeft u advies of bijstand nodig over bestuurdersaansprakelijkheid of het arbeidsrecht, neem dan vrijblijvend contact op met mr. M. (Marcel) Smit van Smit Advocatuur: 06-23044021 of msmit@smitadvocatuur.nl


www.smitadvocatuur.nl


[1] ECLI:NL:RBAMS:2023:1207

50 views0 comments
bottom of page